De Rottweiler rekent men tot de oudste hondenrassen.
Zijn oorsprong gaat tot in de tijd van de Romeinen terug. Daar werd hij als
herders- en veedrijverhond gebruikt. De honden trokken met de Romeinse legioenen
over de Alpen, beschermden de mensen en dreven hun vee.
In de omgeving van Rottweil kwamen deze honden samen
met inheemse honden en vond vermenging plaats. De belangrijkste taak van de
Rottweiler werd nu het bewaken en het drijven van het grote vee en de
verdediging van zijn baas en diens eigendommen. Van deze Duitse Rijksstad
Rottweil kreeg hij zijn naam: Rottweiler slagershond. De veehandelaren (slagers)
fokten deze honden alleen op prestatie en bruikbaarheid voor het werk. Zo
ontstond in de loop van de tijd een uitstekende herders- en veedrijverhond, die
ook als trekhond gebruikt werd.
Toen men in het begin van de twintigste eeuw
hondenrassen zocht voor de politiedienst, werd ook de Rottweiler daarvoor
getest. Al snel bleek dat de hond voor de opgaven in politiedienst gesteld,
bijzonder geschikt was. In het jaar 1910 werd hij dan ook officieel als
politiehond erkend.
Vanwege zijn 'gezonde verstand' en gelijkmatige
humeur is de Rottweiler naast een uitstekende waakhond ook een echte gezinshond
die niet zo nodg moet presteren. Hij is dan ook een goede kameraad voor de mens
en is over het algemeen vriendelijk tegenover andere huisdieren en een
plezierige speelgenoot voor kinderen.